Vrouw in rode trui geeft eten aan een aap in Japan.
De auteur geeft eten aan een aap. Foto met toestemming van Fizzy Noor
Travel

De wereld over reizen is niet vanzelfsprekend, helemaal als je niet wit of rijk bent

Als je niet bent opgegroeid met vakanties in het buitenland of zelfs nooit de stad uit bent geweest kan op reis gaan heel erg uitdagend zijn.

“Is het waar dat je alles kunt kopen bij een verkoopautomaat in Japan?” vraagt mijn oudste broer aan de telefoon. “Zelfs een pizza?” Nee, dat was het niet, maar hoe moest hij dat weten? Raheem – wiens naam ik heb veranderd om zijn privacy te beschermen, net als de rest van mijn familie in dit stuk – is nog nooit buiten het VK geweest, laat staan naar Tokio. Hij was dakloos op zijn vijftiende en vader, bendelid en een van de voornaamste kostwinners voor onze familie tegen de tijd dat hij 18 was. 

Advertentie

Reizen was niet de prioriteit voor mijn familie toen we opgroeiden. Ik ben opgegroeid in Newham – een buurt in Oost-Londen met de op één na grootste kinderarmoede-cijfers in het land. Vijftig procent van de kinderen in die buurt wordt door armoede geraakt en aangezien ik uit een gezin van zeven kinderen kwam viel ik ook regelrecht in die categorie. Op reis gaan voelde zo onbereikbaar dat we het simpelweg nooit hebben overwogen. Ik had de zee zelfs nog nooit gezien. 

Maar toen ik 16 was stapte ik uit mijn bubbel in Newham om naar een school in Camden, Noord-Londen te gaan. Daar ontmoette in kinderen die kletsten over hun zomervakanties en vroegen waar mijn familie naartoe was geweest. Ik schaamde me altijd te erg om toe te geven dat we ons in de zomer meer zorgen maakten over onze volgende maaltijd dan over of we naar Disneyland of Cancún op vakantie zouden gaan. 

Maar die blootstelling aan reizen heeft wel echt een effect gehad. Ik droomde ervan om op reis te gaan – maar het was zo’n onvervulbare droom waarvan je niet verwachtte dat die ooit uit zou komen. Dit zou geen verrassing moeten zijn, aangezien de reisindustrie nog steeds overwegend wit is. In de VS identificeert slechts 36 procent van de vertrekkende avonturenreizigers zich als niet-wit. In het VK is de waarschijnlijkheid dat mensen uit zwarte en Aziatische etnische groepen een erfgoedplaats hebben bezocht (42 procent en 56 procent) kleiner dan bij witte mensen (75 procent). 

Advertentie

Ik was 21 toen ik voor het eerst naar het buitenland ging, en ik ben nooit gestopt. Ik ben niet de enige: Wunmi Alowonle en Sophia Tran, beiden 30, zijn de medeoprichters van Thrifty with a Compass – een blog die gemarginaliseerde mensen uit een achtergrond met lage inkomens  wil laten zien dat op reis gaan een bereikbaar doel is. 

“Allebei onze ouders waren immigranten, dus we zijn als kind nooit echt op reis geweest,” zegt Tran. Nu is het stel overal geweest, van Parijs tot Belize. Ze zijn grote voorvechters van betaalbaar reizen op eigen kosten – maar ze wijzen er ook op dat het erg anders kan zijn als je de eerste in je familie bent die op reis gaat. “We hadden als kind geen handleiding of iets dergelijks,” zegt Alowonle, “dus als volwassenen moeten we eigenlijk zelf een beetje uitvogelen.” 

Thrifty With a Compass-oprichters Wunmi Alowonle en Sophia Tran poseren op een berg.

Ik moest net als Tran en Alowonle uitzoeken hoe ik op mezelf moest reizen. Ik weet nog dat ik m’n eerste solotrip boekte: een enkeltje naar India. Ik had geen onderzoek gedaan – ik vond het gewoon ver weg genoeg klinken om een avontuur te zijn. Mijn vrienden verklaarden me voor gek, maar vonden me ook dapper (lees: koppig). Ik hield vol dat hun horrorverhalen me helemaal niets deden. 

“Als je niet al van jongs af aan hebt gereisd,” zegt Alowonle, “ben je zo afhankelijk van het plannen omdat je niet die ervaring hebt van gewoon met je ouders meekomen die de hele reis al voor je hebben uitgestippeld.” Ik ben nooit een planner geweest, maar na een overweldigende eerste week in Delhi heb ik een hoop geleerd. Aan het einde was ik een ware planning-meester.

Advertentie

Misschien zelfs iets te meesterlijk: tegen de tijd dat ik in Goa landde voor de volgende etappe van m’n reis had ik alles van tevoren geboekt, waardoor ik de plank van het vrijelijk backpacken volledig missloeg. Ik dacht dat ik alles had uitgevogeld, om er vervolgens achter te komen dat iedereen lekker van hostel naar hostel huppelde in een zoektocht naar de beste feestjes terwijl ik – helaas – vast zat op de eerste accommodatie die ik had geboekt. 

Hoewel mijn vrienden zijn opgegroeid met ouders die veel hadden gereisd en die de reizen van hun kinderen toejuichten – en zelfs financierden – betekende een angst voor het onbekende dat mijn ouders liever hadden dat ik gewoon veilig thuis bleef. Dit is niet ongebruikelijk binnen gemeenschappen van kleur; Tran beschreef een vergelijkbare ervaring met haar moeder: “Mijn moeder is altijd erg bang omdat ze is opgegroeid in de Vietnamoorlog. Ze heeft vreselijke dingen gezien, dus ze maakt zich altijd zorgen om me, zeker als jonge vrouwelijke reiziger.” 

Maar de dingen die ik op reis heb geleerd zijn erg belangrijk voor me geweest, op manieren die mensen die niet dezelfde achtergrond als ik hebben misschien niet eens kunnen begrijpen.  

De vindingrijkheid, flexibiliteit en – om eerlijk te zijn – afstand zijn allemaal ontzettend handig geweest toen ik vanuit het buitenland familiecrisissen moest doorkruisen. De mogelijkheden om te couchsurfen, te liften, goedkoop streetfood te eten en alle bezienswaardigheden gratis te bekijken zorgden ervoor dat ik overgebleven geld van mijn studentenlening en studiebeurs kon gebruiken om mijn familie te ondersteunen om manieren die niet mogelijk waren als ik in het dure Londen was geweest. Toen Fayez, de op één na oudste van mijn drie broers, vijf jaar gevangenisstraf kreeg kon ik wat geld gebruiken om een beroep tegen zijn straf te financieren. Voor de eerste keer in mijn leven was het cool om blut te leven – ik was een ‘backpacker’, niet arm en ik kon een gebrek aan geld makkelijk afschrijven als een onderdeel van de ervaring. 

Advertentie

Het was echter niet allemaal zo fijn. Het was erg moeilijk om contact te houden terwijl Fayez in de gevangenis zat. Terwijl anderen elke dag met hun ouders FaceTimeden zat ik om 3 uur ‘s nachts op zijn wekelijkse telefoontje te wachten. Hij belde altijd een van onze broers of zussen op de huistelefoon; zij belden mij dan op hun mobiel en legden de twee telefoons op luidsprekerstand naast elkaar. Het werd een ritueel: hij gaf me updates over de meest recente gevechten in de gevangenis en ik praatte elke week vanuit een ander land met hem bij. 

Na een tijdje smokkelde Fayez een mobieltje zijn cel in zodat we makkelijker konden praten. 

“De eerste keer dat ik hem gebruikte deed ik het in m’n broek,” vertelt hij me nu. “Ik was helemaal aan het trillen.” Wat zou er zijn gebeurd als hij was betrapt? “Het is een keer bijna gebeurd,” zegt hij. “Ze vermoedden dat ik een telefoon had, dus ze stopten me in een cel die de Kooi heet en stuurden iets van drie bewakers naar m’n cel om die helemaal overhoop te halen en te kijken of ze hem konden vinden. Als ze hem hadden gevonden was ik naar een gevangenis met zwaardere beveiliging overgeplaatst… maar ze hebben niks gevonden.” 

Reizen is anders voor mensen zoals wij: zelfs een telefoongesprek is niet zo simpel als het misschien lijkt. Toch heb ik ontzettend veel gelachen met m’n andere broer Raheem, die dingen vroeg zoals “dus wat, lopen er gewoon allemaal olifanten enzo rond in Thailand?” Reizen voelt vaak als een onbereikbaar iets voor zwarte en bruine mensen, zegt Alowonle, maar dit was de eerste keer dat ik Raheems hoop kon voelen toen hij zich realiseerde hoe het leven buiten zijn cel eruit kon zien. “Ik ben echt trots als ik over al je reizen hoor, weet je dat,” vertelde hij me ooit. “Daardoor wil ik op het rechte pad komen, zodat ik ook kan gaan reizen. Misschien ga ik op een dag wel met m’n kinderen naar een mooie plek.” 

Advertentie

Die dag is nooit gekomen. Raheem is op z’n 32ste in een gevangeniscel overleden terwijl ik in Thailand zat. Het duurde een week voordat het me lukte om naar huis te komen; ik was te blut om mijn vluchten te veranderen of zelfs voor de privacy van een eigen hotelkamer te betalen terwijl ik rouwde. Ik heb de hele week op m’n bed in het hostel gezeten en ik kon alleen maar nadenken over de omstandigheden waarin m’n broer dood was gegaan. 

Misschien is een van de dingen van reizen waar ik toen het meeste van genoot het feit dat ik me voor de eerste keer niet als een arme sloeber voelde. Maar de dood van Raheem herinnerde me er hardhandig aan dat ik niet echt kon ontsnappen, ongeacht de afstand die ik tussen mezelf en mijn achtergrond creëerde. Tran is optimistischer, en zegt dat het beste aspect van reizen als iemand met een achtergrond als de onze is dat je mensen om je heen kunt inspireren. Haar vader, die de Vietnamoorlog heeft overleefd, geniet er enorm van wanneer ze foto’s laat zien, video’s stuurt, of met ze belt wanneer ze op reis is. 

“Mijn vader had helemaal niets, en het voelde voor hem alsof het leven maar erg kort was,” zegt ze. “Dus hij zegt altijd tegen m’n moeder, ‘Sophia moet leren. Ze moet ontdekken wat er allemaal te doen is. Ze moet het meemaken. En dan kunnen wij het via haar indirect meemaken’.” Misschien heeft Tran wel gelijk. Hoewel hij het zelf nooit heeft kunnen meemaken, heb ik Raheem nog nooit zo opgewonden over de toekomst horen praten als toen we het samen over mijn reizen hadden. 

Mensen zoals Raheem en de vader van Tran kunnen ons eraan herinneren dat reizen, behalve plezier, behalve ‘jezelf vinden’, een hoop kan betekenen voor mensen zoals wij. Zoals Wunmi zegt: “Vertegenwoordiging bij reizigers doet er echt toe, omdat je niet doorhebt hoe impactvol het is om mensen die er uitzien als jij dingen te zien doen die jij wil doen.” Misschien is dat waarom ik zo van reizen ben gaan houden: het is een herinnering aan het feit dat mensen zoals ik – zelfs na zoveel tegenslag – ook op kunnen bloeien. 

Dit artikel verscheen oorspronkelijk op VICE UK.

Volg VICE België en VICE Nederland ook op Instagram.